vonkenregen

Het gierende kabaal van de machine zwelt aan en overstemt elk ander geluid. In de wijde omtrek zullen jonge moeders en lichtgeraakte heren van middelbare leeftijd geïrriteerd proberen te ontdekken waar het lawaai vandaan komt. De zware machine raakt het metaal en schudt en stampt in mijn handen. De vonkenregen waar mogelijk ontwijkend  probeer ik de lijn te volgen die in de plaat is gekrast. De schijf glijdt en vreet zich langzaam een weg door het harde metaal. Ik knijp mijn ogen half dicht, in een halfslachtige poging voldoende bescherming te vinden achter mijn voor dit doel te kleine bril. De vonken branden kleine gaatjes in mijn onderarmen. Te verwaarlozen kleine speldenprikjes in mijn cocon van lawaai. De schijf zakt door de dikke metalen plaat, de machine stuitert in mijn handen. Ik probeer de controle en de rechte lijn te behouden, en knijp nog wat steviger in het harde kunststof.

De branderige lucht van gloeiend metaal dringt diep door in mijn neus. Telkens wanneer ik die typische geur van metaalbewerking ruik, is het alsof ik word meegezogen in een onderbewustzijn waar ik geen etiket op kan plakken. Het is een aroma waarbij ik me thuis voel. Dat is het altijd geweest, maar ik ben er nog steeds niet achter waar dat verband vandaan komt. Het zou iets uit mijn jeugd kunnen zijn, ware het niet dat ik niet in een smidse of naast een constructiewerkplaats ben opgegroeid.

Ik voel mijn spijkerbroek plaatselijk warm worden, alsof ik te lang met de laptop op schoot heb gezeten. Ik probeer het been uit de straal vonken te draaien zonder mijn evenwicht en de controle te verliezen. Krampachtig richt ik de machine in de goede richting. ‘Niet te hard duwen, de machine zijn werk laten doen’, houd ik mijzelf voortdurend voor.

1 comment
  1. ik ruik het hier

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.