Potjeslatijn

‘Kinderen in Zeeuws-Vlaanderen hebben net als ieder ander kind in Nederland recht op goed Voortgezet Onderwijs.’ De Taskforce Toekomstbestendig Voorgezet Onderwijs Zeeuws-Vlaanderen slaat de spijker op de kop. Natuurlijk hebben onze kinderen dezelfde rechten als andere kinderen, moeten we er alles aan doen om goede voorzieningen te waarborgen voor Voortgezet Onderwijs in heel Zeeuws-Vlaanderen. ‘Gewoon Goed Onderwijs‘, zo heet het rapport. Niet uitmuntend, niet bijzonder geïnspireerd, nee, gewoon goed. Daar moeten we het dan maar even mee doen. Laten we eerst eens kijken hoe ze dat gewoon goed onderwijs vorm willen geven.

De aanbevelingen in het rapport zijn helder. Praktisch, haalbaar en vast en zeker goed doordacht. De aandachtig lezer haalt er de vraagstelling uit de bijbehorende enquete net iets te makkelijk uit, maar dat mag niet echt een verrassing zijn. Er wordt gestreefd naar het behouden van de huidige drie hoofdlocaties voor Voortgezet Onderwijs in de uitgestrekte regio. Prima, nog meer reistijd is gewoon geen optie. Er moet gefuseerd worden in het midden, samengewerkt met het oosten en vooral overleefd in het westen. Als we dat gezamenlijk aanpakken maken we een kansje, dat is de teneur. Nu ja, ze brengen het wel wat positiever, al durven ze niet langer dan in termijnen van vier jaar vooruit te kijken. Er is een visie, er worden kansen gecreëerd en er worden voorwaarden gesteld. Tot zover alles duidelijk, maar toch stemt het mij niet geheel tevreden.

Natuurlijk, het is een rapport over de toekomst van het voortgezet onderwijs, dus eigenlijk mogen we al in onze handen wrijven dat er ook aandacht is voor de ‘weglek’ van kleuters naar het lager onderwijs ten zuiden van de grens. Zo’n 1200 Zeeuws-Vlaamse leerlingen tussen 2,5 en 18 jaar gaan naar school in België. Dat is een heel pak, maar nergens in het rapport vind ik terug of er hier een stijging te noteren valt. Nergens is er sprake van een andere reden dan ‘goedkope kinderopvang’. Is de taskforce blind voor de overige factoren? Zijn ze te diffuus en complex om mee te nemen in het proces? Zijdelings wordt er gerefereerd aan onderwijs dat moet voorzien in de behoefte van de zorg en de industrie in de regio, maar wat doen we in de tussentijd? Hoe lokken we jonge mensen met de juiste kwalificaties naar de regio? Mensen die jonge kinderen hebben, of er misschien nog aan moeten beginnen? Niet alleen door ons onderwijs te clusteren, niet door in een nieuwe opzet voor het voortgezet onderwijs de moeilijkheden van het lager onderwijs in de kleine kernen nauwelijks aan te stippen. Het eenzijdig concentreren op het voortgezet onderwijs is een gemiste kans. Onderwijs raakt aan alle geledingen van de maatschappij, zorg er dan ook voor dat er een totaalvisie komt voor de regio. Een visie met kansen, dromen voor de toekomst en vooral met een eenduidig beeld voor het totale onderwijspakket.

In het rapport lees ik over een fusieschool met een Christelijke inslag, over een pakket maatregelen om de weglek naar België te stoppen, over de grote kost van oudere leerkrachten. Mijn haren komen overeind wanneer ik zie hoe makkelijk dergelijke zaken worden afgevinkt. In mijn visie mag je een regio waar geen mogelijkheid tot keuze meer overblijft niet opzadelen met een scholengemeenschap die op één ideologie is gebaseerd, mag je in een regio die zo afhankelijk is van de grens die haar ontsluit geen standpunt innemen tegen de buur en getuigt het van een groot gebrek aan inzicht om de ervaring van oudere leerkrachten juist in dit stadium van grote veranderingen zo makkelijk af te danken. Laten we eerst en vooral stoppen met denken in verschillen. Laten we kijken wat we samen kunnen bereiken. Laten we van ons landje apart een voorbeeld maken van hoe het ook kan. Samen beter, elkaars eigenheid aanwenden om er allemaal sterker van te worden. Samen Beter klinkt zoveel hoopgevender dan Gewoon Goed.

kopf

Trillend probeer ik mijn handschoen aan te trekken. Onderwijl mezelf moed in sprekend. Terwijl ik nog eens diep inadem overzie ik het schouwspel. De witte vlakte. Mijn opponent. Maagdelijk witte sneeuw zover het oog reikt. Omzoomd door statige sparren. Ingekaderd door toppen in wit en basalt. Ik recht mijn schouders. Kom overeind. Het mag niet moeilijk zijn.

Een jaar geleden deed ik hetzelfde. Als een tweede natuur. De houten klaas in mij één met het snowboard. De blik onvervaard, op snelheid de berg af. Onhoudbaar. Keer op keer. Tot ik een stukje miste. Een stuk van pakweg veertig minuten. Een kleine drie kwartier waarin ik wel zelfstandig de berg afdaalde, de restanten van mijn bril opborg in mijn jas. Honderduit ratelde tegen mijn gezelschap, telkens opnieuw hetzelfde. Ik ken het verhaal slechts uit overlevering. Ik was er niet ‘bij’.

Van tijd tot tijd komen ze terug. De duizelingen, de leemte blijft. Onaangekondigd. Van de ene op de andere dag. Nu ook. Al een dag of twintig. Is het stress gerelateerd? Botte pech? Wie zal het zeggen. Op de piste duizelt het me niet. Met de techniek zit het wel snor. De blokkade zit stevig tussen de oren. Vermomd als tegenzin. Als de absolute tegenpool van dat waar ik jarenlang een moord voor zou hebben begaan. Ik maak mijn binding los, schud de denkbeeldige sneeuwlast van mijn jas en step naar het liftje. De kramp negerend. Een eenmans zelfhulpgroep. Gewoon doorgaan als therapie. Nog één rondje. Misschien twee. En morgen weer. De berg ben ik zelf.

suis

Het suist in mijn oren. Wereldnieuws. Schokkend. Het wordt niet minder. Na twee dagen nog niet.

Het komt dichterbij hoor ik zeggen. Beangstigend dichtbij. In Parijs zijn we allemaal wel eens geweest. Of wilden we in elk geval altijd nog eens heen. Met een geliefde. Uiteraard. Met de trein ben je er zo. Allemaal flauwekul. Afstand is geen maatstaf. Kilometers zijn nietig. Parijs niet het doelwit.

Geschoten is er op de westerse arrogantie. Op ons eeuwige gelijk. De betweter heeft de kogel gekregen. Niet eerder was een aanslag op een westers doelwit zo raak gekozen. Zo vernietigend. Het gaat niet om aantallen. Niet om de zinloosheid. We zijn geraakt in de kern van ons bestaan. In onze gevoeligste plek. Ons gevoel voor humor.

Charlie Hebdo is een grote naam, geen grote krant. De invloed groter dan de oplage. Een faam belangrijker dan de som der delen. Niemand die twijfelt aan de kracht van het potlood, de macht van de pen. Toch is de kalashnikov sterker gebleken dan de vlakgom. De spiegel die ons wordt voorgehouden blinkt doorheen het geronnen bloed. Onze martelaren afgebeeld met de verbetenheid van de verliezer.

Het suist in mijn oren. Het verhaal achter het nieuws. De reden van de schok. Het mag niet minder worden. Na twee dagen nog niet.