verschrikkelijk

Jaren geleden bedacht ik ‘de persoonsgebonden tijdsbalkagenda’. Een vernuftig instrument waarmee ieder individu op een eenvoudige manier de werking van tijd en heelal naar eigen goeddunken kon indelen. En hoewel tijd en ruimte mij hier ontbreken om de precieze invulling van dit levensreddende mechanisme volledig uit de doeken te doen, hoef je geen sterrenwichelaar te zijn om te begrijpen dat een meerdimensionele agenda vooralsnog niet als Iphone-app verkrijgbaar zal zijn. Dus is het voor iedereen vandaag gewoon woensdag 29 februari 2012. Een schrikkeldag in een schrikkeljaar. Een dag extra om van het leven te genieten, een dag extra om al het zich opstapelende werk de baas te worden.

En wat zie je dan, de Nederlander is verworden tot een lui stuk vreten. Klagen dat we nu een dag voor niets moeten werken. Dat het bedrijfsleven profiteert van deze gratis extra dag aanwezigheid van hun lijfeigenen. Ik hoorde zelfs dat het Nibud onderzoek heeft gedaan wat deze schrikkeldag het gemiddelde gezin kost. Wat het ons kost. Alles draait om geld tegenwoordig. In de file staan kost geen tijd, het kost geld. Een werknemer verkoopt niet langer zijn arbeid aan de baas, maar de tijd die hij daarvoor inlevert. Vijfentwintig jaar geleden had ik een leerkracht, die de klas dacht te motiveren door ons voor te rekenen hoeveel geld we lieten liggen door een jaar over te doen. Een jaar minimumloon, waar we zomaar een leuke Walkman of Commodore 64 van hadden kunnen kopen. Of de nieuwste single van Sinead O’Connor. Toen al klonk deze redenatie mij als ultieme flauwekul in de oren en deed ik mijn jaar gewoon opnieuw.

Vandaag vier ik de verjaardag van twee vrienden. Gewoon op hun verjaardag, omdat het anders pas over vier jaar weer kan. En die extra werkdag? Zou het Nibud er ook rekening mee hebben gehouden dat Koninginnedag 2012 op een zondag zou zijn gevallen, wanneer het vandaag ‘gewoon’ 1 maart zou zijn geweest? Nee, in 2016, dan zijn de Nederlandse werknemers pas weer echt de klos. En dan vooral diegenen die nu 62 zijn…

voor H

Ze stierf op haar drieënzestigste. Ik was een jaar of dertien, een jongetje nog. Kanker. Ik weet er eigenlijk nagenoeg niets meer van. Oma was lang ziek, lag vaak in het ziekenhuis. Het ergert me wel eens, dat ik zo weinig benul heb van haar verscheiden. De idee dat ik op mijn dertiende nog zo weinig benul had van leven en dood. Dertien jaar, vol in de groei, vol van jezelf. Zoveel onwetendheid. Zoveel onschuld. Het ergert me en tegelijkertijd troost het me. Ook in tijden van verdriet kon ik nog, mocht ik nog kind zijn.

Vorige week kregen we een email van H. Haar vader is overleden. Drieënzestig. Het werd weer even stil in mijn hoofd. Zoals altijd bij dergelijk nieuws, maar vooral wanneer de overledene nog jong is. We zijn bijna dertig jaar verder. Dan is drieënzestig plotseling niet zo oud meer. Negenendertig ook niet, of dertig, of achttien. Of drieënvijftig, zoals mijn eigen moeder. Het is geen goed idee om een balans op te maken van die dertig jaar. De volgorde is vervaagd, de herinneringen gelukkig niet. Die blijven.

Herinneringen aan leven. Aan de levenden, aan hoe het was toen we er allemaal nog waren. Het is waar wat ze zeggen, dat het leven gewoon doorgaat. Genadeloos gewoon. Er komen momenten die je zou willen delen. Er komen momenten dat je ze echt mist. En er komen momenten dat je intens verdrietig bent, omdat je ze even was vergeten. Omdat jouw leven genadeloos gewoon verder gaat. H. ik heb jouw vader maar twee keer ontmoet. We wisten dat het niet goed ging, maar we zagen alleen maar een opa met zijn kleinkinderen. Een sterke man die zich ergerde aan zijn mankerende lijf. De waterlanders maken zich opnieuw van mij meester.

En dan gewoon weer verder.

vrije val

Er zijn van die dagen dat ik al eens durf nadenken over de wereld om ons heen. Niet te diep, het moet wel leuk blijven, gewoon net genoeg om even uit de droom te ontwaken. Dus zat ik vanavond even naar het journaal te kijken. Niets bijzonders. Carnaval afgesloten, vasten begonnen, negen doden gevallen in Afghanistan.

Een lange reportage over het carnaval in Aalst, het Mekka van de ‘carnavalisten’ in Vlaanderen. Een plein vol doorgelopen schmink staat afscheid te nemen van een brandende pop. Een ritueel als een ander. ‘Als de pop verbrand is, is het weer over voor een jaar’, verhaalt een betraande Prinses Carnaval. ‘Maar natuurlijk vieren we nog een nacht en voor velen een ochtendje verder’. Dat is nog eens serieus ergens een punt achter zetten.

Tweehonderd gelovige katholieken halen hun askruisje bij de Aartsbisschop zelve. De man staat voor de camera en zijn halflege kathedraal een overtuigd verhaal te houden over de betekenis van dit ritueel en de sociale betekenis van ‘de vasten’ voor ‘de mensen’. Het volgende beeld is een vrouw van middelbare leeftijd met een smoezelige vlek op haar voorhoofd. ‘Vasten? Nee, ik denk dat dat toch niet echt meer van nu is.’ Dat is nog eens serieus met je tijd mee gaan.

Bij ongeregeldheden in Afghanistan zijn wederom negen doden gevallen. En inderdaad, de bijbehorende beelden laten alleen liggende dode lichamen zien. Zomaar een kleine tip voor de internationale vredesmissie: Zet die arme drommels toch niet steeds overeind. Dat ze vallen is inmiddels zo voorspelbaar, dat geen weldenkend mens het nog serieus neemt. Een beetje respect voor de dood. Laat ze liggen, baar ze op, begraaf ze, maar zet ze niet steeds rechtop. Dan nemen we de wereld om ons heen weer wat serieuzer.