remedie

De huilende saxofoon zwijgt. Geen gitaar. Geen bassnaar zindert nog na. De stilte even zo onheilspellend als de muziek enkele ogenblikken daarvoor. Doorheen een megafoon declameert krakend de stem van de poëet. Over een brein dat niet helemaal lekker zit. Beurtje nodig.

Roskilde Festival, eind juni 1995. Mark Sandman, frontman van de band Morphine blaast me van mijn sokken met een even verbale als muzikale striptease. Terug naar niets. De saxofoon scheurt weer, de zanger hervat zijn zwaarmoedige melodiën. Zichzelf begeleidend op de laatste snaar die zijn basgitaar nog rijk is. Kippenvel.

Bij het zien van de biopic Cure for Pain is datzelfde kippenvel onmiddellijk weer daar. Een streepje van de zo typerende melodie brengt me terug naar vergeten vervoering.

Het verhaal achter Mark Sandman is wellicht nog onthutsender dan zijn voortijdige overlijden op een podium in de buurt van Rome, vier jaar nadat hij me voor het eerst wist te raken. Een opeenstapeling van verlies en lijden. Kinderloze ouders in hun nadagen die verhaal doen met een afstand die onwerkelijk aandoet. Je voelt het onrecht.

En dan is daar weer een flard van die naakte baslijn. Die brommende saxofoon. Een bijtende tekst. Gehaaid. Een remedie voor de pijn.

de prijs

Ik schrijf de laatste tijd wat vaker over mijn eigen streek. Zeeland, Zeeuws-Vlaanderen, de schimmige verschillen op de zandrug die ons scheidt van Vlaanderen. Het in zichzelf gekeerde van de in vette klei gedoopte polders. Betrokkenheid langs een kant, ergernis langs de andere. Niet van die zandrug, maar over mijn rug. Over de rug van alle Zeeuwen. Nu weer scheidend Commissaris van de Koningin Karla Peijs, die in de PZC van zaterdag een interview geeft over haar jaren in Zeeland. Over de aard van de Zeeuwen, de kansen, de tekortkomingen. Over toerisme en industrie. Over gewild en ongewild zout water over de vruchtbare akkers.

De redacteur van dienst doet dat slim. Op de voorpagina vast uitpakken met de meest controversiële uitspraak van het hele interview. Misschien wel de enige van die soort. ‘Tol is een zegen voor Zeeuws-Vlaanderen.’ Zo’n uitlating wordt wel opgepikt. Zeker aan deze kant van het water. Ik ga er in elk geval door lezen. Helaas boeit het niet. Mevrouw Peijs heeft niets te vertellen. Alleen losse flodders, zelfs geen beklijvende anekdote. Nadruk op de marinierskazerne. Nog maar eens. Is dat het enige dat er bereikt is? Het binnenhalen van een legereenheid, die met een beetje pech straks vreselijk gaat botsen met alle toerisme- en natuurontwikkeling die er in diezelfde omgeving is opgebouwd? Een sneer naar de bevolking onder de Westerschelde, die te voorzichtig is, te bang. Een sneer naar de bewoners van ‘de eilanden’, die zonder protest alle aandacht uit lieten gaan naar die eerste groep. Het getuigt van een gebrekkig inlevingsvermogen, van te weinig respect zelfs. Bij de recente herdenkingen rond de watersnoodramp begreep ze de diepgewortelde weerstand tegen de ontpoldering. Dan pas, nu pas. Geen wonder dat al die schepen zonder pardon aan Zeeland voorbij mogen varen.

Ik wil hier geen kruistocht houden tegen Karla Peijs, niet tegen de Zeeuwse politiek, niet tegen de media, maar het wordt tijd dat er eens wat anders gekeken wordt. Naar Zeeland, door Zeeland. Zeeuws-Vlaanderen zal niet leeglopen wanneer we zonder betalen door de tunnel mogen. Winkelen in Goes en Middelburg is ook dan voor de gemiddelde Zeeuws-Vlaming nog verder rijden dan Brugge, Gent of Antwerpen. En wie belet de stroom in de andere richting? Het is een voorbeeld van de oogkleppen die de kansen van deze prachtige provincie tekort doen. Natuurlijk, Zeeland is een samenraapsel van eilanden en water. Van overkaonters en buutendiekers. Ooit al eens iemand bedacht dat daar ook onze kracht in kan zitten? In die veelzijdigheid.

Een kracht die we niet zullen kunnen benutten door het uithollen van alle voorzieningen. Een kracht die we moeten bundelen door het laten voortbestaan van juist die eigenheden die Zeeland maken tot wat ze is: Een van de meest intrigerende samengestelde regio’s van Europa. Die voorbeeldfunctie, daar moeten we wat mee. Meer Zeeuwrespect, dat is wat we nodig hebben!

andersom

Mijn lokale dagblad vraagt zich dit weekeinde paginabreed af ‘wat Europa kan doen voor Zeeland’. Of voor iedere andere dunbevolkte provincie binnen de Unie. En met paginabreed bedoel ik dan uiteraard de volledige opengeslagen katern. Daar doen we verder niet lullig over. Wat Europa kan doen voor de dorpen die straks geen eigen school meer zullen hebben. Voor de werklozen die binnenkort het bestaansrecht van lijn 19 nogmaals met zestig jaar op weten te rekken. En voor al die mariniers in Doorn, die noodgedwongen moeten verhuizen. Naar een provincie zonder eigen politieregio en zonder belastingdienst, al lijkt dat laatste nader beschouwd best aantrekkelijk.

De aan het woord gelaten Europarlementariërs draaien en keren dat het een lieve lust is. Verantwoordelijkheden liggen bij lokale overheden. Niemand in Brussel of Straatsburg heeft bedacht dat vergrijzing het best kan worden bestreden door jonge gezinnen nog verder weg te jagen uit de kleine kernen. De plannen om de veldwachter in Retranchement aan te sturen vanuit pakweg Eindhoven, de werkzoekende uit Renesse zijn sollicitatieoverzicht af te laten geven in laten we zeggen Tilburg en het geld van de Zeeuwse belastingbetaler in het vervolg per blauw binnenvaartschip te transporteren naar de dichtstbijzijnde grote stad met een keersluis, kunnen niet worden opgelost in het grotere geheel dat Europa heet. Nee, natuurlijk niet. Alsof je een dergelijke drang tot uitholling stopt door een pak geld uit te strooien over de beleidsmakers.

Wordt het niet eens tijd dat we hier in Zeeland eens wat zelfbewuster worden? Dat we ophouden te kijken wat een ander ons te bieden heeft. Niet langer krampachtig proberen een graantje mee te pikken van de overspannen huizenmarkt ten zuiden van onze grens. Niet gespannen afwachten of de Duitsers dit jaar massaal de weg naar onze kust weer zullen vinden. Als we nu eens aan Den Haag laten zien dat ze ons nodig hebben. Dat kinderen hier nog wel kunnen opgroeien in een omgeving die ruimte biedt om te spelen. Dat de overbevolking van stedelijke gebieden, het verkeersinfarct in de randstad en de gevolgen van de babyboom op de vergrijzing niet integraal worden opgelost door de ‘krimpregio’ langzaam onder water te zetten. Zeeland en water als exportproduct in plaats van offergave.

Ik stel voor om volgende week een volledige katern te vullen met ‘wat Zeeland allemaal kan doen voor Europa’. En dat dan in twintig-plus talen in de lectuurbakken van Brussel en Straatsburg deponeren. Het is tijd voor een beetje Zeeuwrespect!