bladgoud 5

Aan de rand van het water staan mannen met vishengels. Zover ik kan zien, staan ze ongelijk verdeeld hun geluk te beproeven in het ochtendlicht. De bootjes op het water zijn bijna allemaal verdwenen. Aangemeerd in het kleine haventje verderop. Druk bezig met het verwerken van de  vangst van vannacht. Een enkele vroege atleet holt over het zand. Een groepje jonge kerels slaapt een collectieve roes uit op het strand. Een dame met een klein hondje kijkt afkeurend in het voorbijgaan. Ik staar doelloos voor me uit. Geen veroveringen. Geen liefde, zelfs niet voor een nacht. Uitgerangeerd. Opgedroogd. Ik voel me oud in al mijn poriën.

De zon klimt langzaam hoger aan de hemel. Werpt zijn weldadige warmte op mijn rug. Ik sta stil en probeer te genieten van zoiets eenvoudigs als de ontluikende dag. Het kost me moeite. Onwennig zoek ik naar afleiding. Ongedurig loop ik terug naar de boulevard. Terwijl ik over het lage muurtje stap, dat het strand van de wandelpromenade scheidt, kruist mijn blik die van een jonge vrouw met een kinderwagen. Ze heeft iets bekends, maar ik kan niet thuisbrengen wat het is. Gehaast loopt ze verder. Ik sta te dralen. Weet niet goed wat te doen. Waarheen. Naar het appartement wil ik niet. Nu alleen thuiskomen is de doodsteek. Ik heb geen idee hoe laat het is. Een horloge of een mobiele telefoon hebben nooit tot mijn uitgaansoutfit behoort. Leidt alleen maar af van de hoofdzaken. Het verkeer op de hoofdweg achter de promenade begint toe te nemen. Voornamelijk bestelbusjes en lokale forenzen. Te vroeg voor toeristen. Veel te vroeg voor party-animals.

Ik neem een besluit. Zet mijn bezwaren opzij en loop de drie blokken naar het appartement met lood in mijn schoenen. Met bonkend hart open ik de deur van de smetteloos witte flat. Stijlvol en onpersoonlijk. Precies de juiste graad van anonimiteit voor de specialist van de one night stand. Het voelt niet als thuiskomen. Er loopt een koude rilling over mijn rug. Midden in de woonkamer kleed ik me uit. Mijn stinkende kleren laat ik achteloos vallen op de witte plavuizen. Zo sta ik misschien wel een kwartier door de grote schuifpui naar buiten te staren. In de badkamer kijk ik lang naar mijn eigen hoofd. Ontevreden. Onwennig. Het klopt niet langer. Een kerel van vijfenveertig met een coupe soleil. Zonnebankbruin op een eiland waar het hooguit vijf dagen per jaar regent. Tevreden kijk ik naar de doorkomende stoppels op mijn kaken. Kalm, alsof ik van buitenaf naar mezelf sta te kijken, haal ik het zwarte tasje uit de onderste la van het badkamerkastje. Zonder er een tweede keer over na te denken haal ik de tondeuse over mijn hoofd. Geen weg terug.

Een half uur later veeg ik met mijn hand over de aangedampte spiegel. Wat ik zie is een ander mens. Ongecompliceerder. Echter. Geen gemaakte jeugd meer. Geen zorgvuldig aangemeten look. ‘Ik heb een hoed nodig’, bedenk ik me, ‘voor ik mijn kop verbrand’. Zonder me druk te maken over de keuze, schiet ik een korte broek en een shirt aan. Ergens achter in mijn schoenenkast liggen nog een paar eenvoudige slippers. Ik sta al met de klink van de buitendeur in mijn hand, wanneer ik me bedenk. Ik loop terug naar de grote woonkamer en haal een ingelijste foto uit de onderste lade van de buffetkast. Voor ik de kamer verlaat, kijk ik nog een keer om. Vanop het dressoir kijkt mijn moeder me lachend aan. Kleurrijk. Flamboyant. Levend.

 

‘Bladgoud’ is een vakantiefeuilleton in twaalf ongelijke delen. Een experiment met langere verhalen en verbanden om augustus mee door te komen. Zin in meer? Lees hier verder.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.