schoolkost

Dat ene nachtje nog, wat een opgave. Die laatste twee weken vakantie. Alle energie die van die koppies bleef spatten. Lief samen spelen. Tot bloedens toe. Die anders zo geduldige vader al voor de koffie met een rol behang in de aanslag. Het is allemaal voorbij. Het verdriet over de nieuwe brooddoos van het zusje lijkt na een onrustig nachtje slaap ook wat gesleten. De losgeslagen energiebanen gekanaliseerd naar een gezamenlijk doel: School!

Een plein vol krijsende kinderen. De toegang verstopt met halsreikende ouders en verwrongen kinderfietsen. Ergens daartussen die twee van mij. Grote zus doet het nog een keer voor. ‘Kijk, daar staat jouw juffrouw.’ Een welgemikte duw brengt de jongste even uit haar evenwicht. Niet echt. Hooguit letterlijk. Op een afstandje kijken we toe. Trotse ouders. Wij weten nu hoe het werkt. Nummer een blijft bijna in haar enthousiasme. De tweede kleuterklas, een nieuwe juffrouw, een nieuw lokaal. De kleinste verliest zienderogen meer van haar branie. Verschanst zich in de verkeerde rij tussen de vriendinnen van haar zus. Stilletjes. Voor het eerst in weken.

Als de rij in beweging komt schuift ze mee naar binnen. Een blik in de richting van de zus die geen tijd meer voor haar heeft. Een verwachtingsvolle oogopslag naar de juf. Het rode boekentasje fier op haar rug. Eenmaal in de gang kijkt ze nog een keer om. Een tweede keer. Dan is ze verdwenen. Stond er paniek in haar ogen? Volgens mij niet. Misschien een heel klein beetje onzekerheid. Een pietepeuterig streepje onwennigheid. Ze zal het ontkennen. In alle toonaarden.

Het is stil in huis. Maandenlang heb ik hier naar uitgekeken. Van gedroomd bijna. Ruimte voor al mijn dromen, plannen, wensen en verplichtingen. Het slachtoffer van de overval. Onwennig. Licht getraumatiseerd. De kaarten zijn opnieuw geschud.

kan

In de nasleep van een gezellige lunch onder vrienden prik ik achteloos in een steeds leger doosje gevulde olijven. Relikwie van voorbije vakantiedagen. Heimwee uit de Franse supermarkt. Onwillekeurig dwaalt een oog over de opsomming van de ingrediënten. Olijven. Knoflook. Puur natuur. Heerlijk. Ah en uiteraard de ‘eventuele’ bijproducten.

Kan eventueel sporen bevatten van…’ Mijn beeldscherm meldt onmiddellijk dat ik een pleonasme aan het plegen ben. Dat het woord ‘eventueel’ eigenlijk altijd kan worden weggelaten. Van vis, amandel, lupinen, sulfieten, gluten, melk of derivaten, eieren, schaaldieren… De lijst is eindeloos. Zinloos. Nodeloos. Onzinnig vooral. Opgesteld door Europese ambtenaren met een feilloos gevoel voor Kafka. Een ongebreidelde fantasie en een ongezonde adoratie voor Jozef K. De opgelegde indekmentaliteit van de moderne productiemethoden.

Een bijsluiter bij een krop sla, om aan te geven dat er sporen van slak voor kunnen komen. Een waarschuwingsbord aan het begin van een onverhard pad. Voor tractorsporen. Sporen zijn voor Jonge Woudlopers. Voor de volgelingen van Baden Powell. Voor op zo’n blauw doosje champignons. ‘Moet sporen bevatten.’ Dan krijgen we de realiteit weer een beetje in zicht. Tot die tijd heb ik liever wat minder sporen van eventualiteiten in mijn voeding. Het zal me worst zijn wat het meisje aan de lopende band bij de toeleverancier van de Carrefour tussen haar croissants zou kunnen hebben zitten. Zolang ze maar zo’n kek haarnetje draagt.