leesblind

Dit weekend voert de Bibliotheek Zeeuws-Vlaanderen actie tegen de voorgenomen bezuinigingen op het bibliotheekwerk. Een marathonopening met tal van workshops die aan moeten tonen hoe belangrijk de rol van het bibliotheekwezen is op gebied van lezen en taaleducatie. Dat is goed. Het is belangrijk om duidelijk te maken wat de invloed is van een goed taalgebruik in het dagelijkse leven. Op het dagelijkse leven.

In een week waarin terecht veel ophef ontstond over het erbarmelijke niveau van de eindexamens Nederlands op onze scholen lijkt dat geen overbodige luxe. Of is het populistische beleid van onze regering inmiddels dusdanig onderhevig aan de beruchte Nederlandse zesjesmentaliteit, dat we de handdoek al in de ring hebben gegooid? Verkwanselen we onze taal uit gemakzucht en achter elektronica weggestopte luiheid? Nee toch!

De Ondernemingsraad van de bibliotheek begrijpt heel goed dat de bibliotheek niet in haar huidige vorm kan blijven bestaan en dat er een reorganisatie moet plaatsvinden.’ Niet zomaar een quote van de website, maar een zin die mij het bloed naar het hoofd doet stijgen. Wat een vreselijk politiek correcte opmerking voor een aankondiging van een actieplan. Ik begrijp er juist helemaal niets van. Niet van de achterliggende bezuinigingsplannen en ook niet van de lijdzaamheid waarmee men denkt de beleidsmakers op andere gedachten te brengen.

Onderwijs is een van de belangrijkste pijlers onder onze maatschappij. We zien toch het liefst onze kinderen opgroeien tot verstandige en evenwichtige mensen. Met gelijke kansen en mogelijkheden voor iedereen. Daarom hebben we jarenlang gestreden voor goed onderwijs voor iedereen. Sturen we nog steeds enorme bedragen naar ontwikkelingslanden voor scholing en ontwikkeling van de kinderen daar. Om ook voor hen een betere toekomst te garanderen. Beetje dom dan, dat we intussen op het thuisfront onze toekomst verkwanselen aan desinteresse. Aan de blinde bezuinigingsdrang van politici die in hun holle retoriek blijk geven van de noodzaak om de generaties van de toekomst op te leiden tot kritisch denkende individuen. Mensen die in staat zullen zijn de opgave van een snel veranderende wereld tot een goed resultaat te brengen.

Goed onderwijs begint bij een gedegen begrip van taal. We moeten onze kinderen leren te luisteren naar wat een ander bedoelt, onder woorden te brengen wat ze zelf vinden. Daarvoor hebben we taal nodig. Een uniforme taal, in al haar finesse en betekenisvolle glorie. Daarom moeten we onze kinderen leren na te denken over de wijze waarop je iets zegt, iets schrijft, iets overbrengt. Iets begrijpt. Precies dat is de reden waarom we ons zo’n zorgen moeten maken over een eindexamen Nederlands dat zo is opgesteld dat de betekenis van de gebruikte taal verloren gaat. Niet langer belangrijk is.

Het is de reden dat ik niet wil begrijpen dat men de bibliotheek steeds verder uitkleedt. Dat we klakkeloos aannemen dat het niet anders kan. Dat we accepteren dat lezen en de bereikbaarheid van boeken straks weer een aangelegenheid wordt van die bevolkingsgroepen die het zich kunnen veroorloven. Die het zich willen veroorloven. In een land, waar steeds opnieuw blijkt dat grote groepen Nederlanders zich ongerust maken over de eigenheid van het volk. Over de identiteit van de Nederlander binnen de mondiale ontwikkeling. Binnen de multiculturele samenleving. In dat land zouden we ons juist extra hard moeten maken voor onze taal en het correcte gebruik er van. De eenheid van een natie begint immers bij het onderlinge begrip. Om het in het Vlaams te zeggen, we moeten elkaar ‘verstaan’. Daar hebben we de bibliotheek hard genoeg bij nodig.