netsake

Ze zijn met velen, zij die dezelfde naam dragen als ik. Dun krullend haar, tegen het rossige aan. Sproeten en lange voorhoofden. Hier en daar een baard die mythische proporties aan begint te nemen. Platte billen, de buiken vooruit. Blonde kinderen glijden op kousenvoeten over het marmoleum. Buiten dreigt de staart van een regenbui die al de hele dag niet verder komt dan een slechte imitatie van een maffiabaas. Om ons heen begraast een kudde koeien de groene weiden. ‘Vanochtend heeft er nog een gekalfd’, zo gaat het verhaal.

De accommodatie is groot en nieuw. Nagelnieuw. Bezwering van een decennia oud familietrauma. Rianter dan ooit. Plaats genoeg voor iedereen. Om te eten, te zingen, te drinken en een roes uit te slapen. Op het plankier ontvluchten rokers en niet-rokers het geweld van de kinderkaraoke. Met flair worden te moeilijke en soms wat ondeugende Engelse liedjes afgewisseld met kabouterdansen en meer van dattum. Ooms en tantes buigen zich over een glas wijn naar elkaar toe om de ander te verstaan. Nog niet helemaal klaar voor het grote meezingen.

Generaties breiden uit. Worden wat gezapiger. De jeugd leeft nog op sapjes. Het moet aan mijn beleving liggen, dat bier en wijn niet de impact hebben van eerdere feesten. Nog niet wellicht. De zaal loopt leeg. Het meezingtalent verdwijnt een voor een naar bed. Wat overblijft is een enkeling die met vastberaden stem een laatste kraker aanheft. Een laatste pilsje. Geen apparatuur meer nodig. Er komt een fles whisky op tafel. En een tweede, van Japanse origine. ‘Netsake’, leest iemand voor, met het onmiskenbare accent van een toegewijd Toyotamedewerker.